Wat vindt u van de huidige doelstellingen voor huisartsen om ‘goedkoopste’ geneesmiddelen voor te schrijven? Kan dit percentage volgens u nog worden verhoogd? Voor de meeste specialisten liggen de huidige streefcijfers voor het voorschrijven rond 50%, voor sommigen zelfs rond 0%. Is er behoefte aan verdere inspanningen op dit gebied?
Dr. Devos: Ik denk dat het belangrijk is deze doelstellingen te verhogen indien de besparingen opnieuw in de gezondheidszorg worden geïnjecteerd, als de bio-equivalentie wordt gegarandeerd en als de patiënt niet om de zes maanden van verpakking hoeft te veranderen: de patiënt heeft stabiliteit nodig voor zijn blisterverpakking en tablet: de veiligheid van de geneesmiddelenketen hangt af van elke schakel. Wanneer ik VOS voorschrijf, komen patiënten vaak bij me terug en vertellen me dat de apotheker de doosjes om de 3 maanden verandert: dit is gevaarlijk. De hele keten heeft zijn deel van het werk te doen.
In België is er een aanzienlijk potentieel aan onderbenutte biosimilar geneesmiddelen. Medaxes heeft berekend dat de omzet van biologische geneesmiddelen waarvoor er concurrentie van biosimilars is, in 2020 €348 miljoen zal bedragen. Moeten biosimilaire geneesmiddelen volgens u meer aandacht krijgen? Welke maatregelen moet de regering nemen om dit te bereiken? Zijn de maatregelen in het verslag van de Taskforce Biosimilars naar uw mening toereikend?
Dr. Devos: Er is een onderhandelingsproces gaande met meerdere belanghebbenden, dus ik geef liever geen commentaar zolang die onderhandelingen aan de gang zijn. Ik kan alleen maar zeggen dat wat BVAS betreft, de huidige situatie inderdaad moet worden verbeterd door de hierboven uiteengezette beginselen in acht te nemen: geld terug injecteren in de gezondheid, en stabiliteit van verpakking en chemische formulering.
Het regeerakkoord geeft aan dat er iets moet worden gedaan aan een aantal geneesmiddelen die te veel worden voorgeschreven, zoals antibiotica, antidepressiva of maagzuurremmers. Merkt u dit ook op in de praktijk, of zijn er andere zaken in overweging te nemen?
Dr. Devos: Deze maatschappij drijft mensen naar burn-out en depressie en bekritiseert vervolgens de arts die antidepressiva voorschrijft... Ook op dit gebied moet prioriteit worden gegeven aan gezondheidsopvoeding en preventie. Het zou het domste zijn de voorschrijvers te straffen zonder de oorzaak te behandelen. Als we de oorzaak niet aanpakken, zullen mensen hun consumptie verschuiven naar iets anders (alcohol, ...). Ik weet niet of men daar naartoe wil. Er moet dus globaal worden nagedacht over preventie, alfabetisering en gezondheidsopvoeding. Wij zijn het enige land waar het machtsniveau dat beslist over de curatieve behandelingen anders is dan diegene die beslissen over de preventieve behandelingen. We zijn in het rijk van het surrealisme.
Het is geen geheim dat de financiering van ziekenhuizen een aantal belangrijke lacunes vertoont. Zo is bijvoorbeeld de aankoop van geneesmiddelen door een ziekenhuis niet altijd de meest kosteneffectieve optie voor de ziektekostenverzekering. Met andere woorden, er is vaak een inherente stimulans om het duurste geneesmiddel te kiezen. Is dit een zorgwekkende ontwikkeling? Wat kan eraan gedaan worden?
Dr. Devos: Wat het duurst is voor de staat, is niet wat het duurst is voor het ziekenhuis wegens verborgen kortingen via volumeaankopen. Voor veel ziekenhuisaankopen zou een nationale openbare aanbesteding zinvol zijn. Indien de aldus verkregen kortingen opnieuw in de ziekenhuisbegroting zouden worden geïnvesteerd, zou dit ongetwijfeld in ieders voordeel zijn en een bemoedigende stap naar meer doorzichtigheid betekenen. Transparantie is inderdaad wat het meest ontbreekt als het gaat om de financiering van ziekenhuizen.
Vorig jaar bedroeg het aandeel van generische geneesmiddelen in ziekenhuizen slechts 18%. Daarmee is België de slechtst presterende lidstaat van de Europese Unie. Hoe verklaart u dit lage aandeel van generieke geneesmiddelen? Hoe kan dit cijfer volgens u worden verhoogd?
Dr. Devos: Nogmaals, wat het goedkoopst lijkt, is niet altijd het goedkoopst. Bovendien is het in de ziekenhuislogica logisch om op andere zaken dan de prijs te letten: veiligheid van de bevoorrading (de Covid-crisis heeft de gevaren van onzekerheid bij de bevoorrading aangetoond), de beveiliging tegen het risico van vergissingen (verpakkingen die er hetzelfde uitzien), enz. Ook hier dezelfde oplossing: een openbare markt die de inzet (prijs, aanbod, look alike, enz.) openbaar maakt, zou elke partner in staat stellen te weten hoe hij zich moet aanpassen aan regels die vooraf bekend zijn. We zouden zelfs de plaats van productie kunnen toevoegen door de voorkeur te geven aan Europese productielocaties: dit zou een goede les zijn uit de Covid-crisis, toen sommige extra-Europese leveringen plotseling werden stopgezet, waardoor levens in gevaar kwamen. Het zoeken naar de laagste prijs door producten in het buitenland te laten produceren, heeft ook zijn gevaren. De farmaceutische industrie zal moeten nadenken over het prioriteren van haar waarden als we deze crisis te boven komen. Ik ben benieuwd naar de toekomst…
Bovendien zijn ziekenhuizen een belangrijk centrum voor klinisch onderzoek. Dit onderzoek moet ook worden gefinancierd. Ook op dit gebied zou meer transparantie kunnen worden verlangd.
Er is een sterke ontwikkeling gaande met betrekking tot de beschikbaarheid van niet-vergoede zelfzorgproducten. Wat is uw mening over deze ontwikkeling?
Dr. Devos: De ziekteverzekeringen richten zich op niet-vergoede toeslagen als een belemmering voor de toegang tot zorg. Dit is een onjuiste veronderstelling, want in het deel dat de patiënt in België betaalt, vertegenwoordigen de extra honoraria minder dan 10%. Het grootste deel van de ‘patiëntenkosten’ zijn effectief de niet-vergoede medicijnen. Werken aan alle andere kostenaspecten en de ogen sluiten voor deze belangrijke post is gewoon politieke demagogie. We moeten nadenken over een andere manier om de plaatselijke apotheek te financieren, zodat apothekers uitsluitend advies kunnen geven op basis van evidence-based geneeskunde zonder bang te hoeven zijn voor financieel verlies. Als dan blijkt dat een product binnen de grenzen van de QALY-logica klinisch voordeel oplevert, moet de terugbetaling ervan op billijke wijze worden overwogen.
Anderzijds sta ik soms versteld van de onbegrijpelijke voordelen van een behandeling met geneesmiddelen ten opzichte van andere therapieën: een patiënt wordt bijvoorbeeld zwaarlijvig en ontwikkelt ten gevolge van zijn zwaarlijvigheid diabetes type 2. Metformine wordt volledig vergoed, kost hem levenslang geen euro, maar geneest hem niet: hij blijft diabetespatiënt. Kiest hij er daarentegen voor zijn diabetes te genezen door af te vallen, dan betaalt hij de volledige kosten van de diëtist, de voedingssupplementen en de sportschool. Waar is de logica? Ons systeem verdient een grondige hervorming. Het remgeld moet worden aangepast aan de verwachte voordelen, zowel op medisch gebied als op andere gebieden.
Het standpunt van Dr. Devos is alvast to the point. Ik kan begrip opbrengen voor zijn kritiek op de stemmingmakerij die je af en toe ziet opduiken als het over het – al dan niet vermeende – grote gebruik van bepaalde geneesmiddelen gaat. Voor alle duidelijkheid: het belang van de patiënt moet steeds voorop staan. Maar laat nu net ‘het belang van de patiënt’ een hele complexe aangelegenheid zijn. ‘De patiënt’ bestaat trouwens niet, ieder geval is anders. In de praktijk zijn geneesmiddelen overigens al te vaak het enige middel dat de arts ter beschikking heeft om op korte termijn wat soelaas te kunnen verlenen aan een patiënt in nood. Dat zou inderdaad anders moeten kunnen, maar dan moeten er ook de nodige maatschappelijke investeringen gedaan worden; bijvoorbeeld in meer geestelijke gezondheidzorg of in een betere psychosociale begeleiding van rusthuisbewoners. Maar laat ons dit nu ook weer niet als excuus gaan gebruiken om voorlopig niets te doen.
Ik sta ook achter het pleidooi van Dr. Devos om meer transparantie te brengen in de ziekenhuisfinanciering. Maar de oplossing die hij naar voren schuift, met name de organisatie van nationale tenderings, deel ik hoegenaamd niet. Zo’n modellen leiden onvermijdelijk tot ‘races to the bottom’, met alle gevolgen van dien. Op de Nederlandse zorgverzekeraars na (die met het model grote winsten kunnen opstrijken) is er boven de Moerdijk weinig enthousiasme meer te vinden voor het preferentiebeleid aldaar. Naar aanleiding van de Covid-crisis zijn overigens meer en meer beleidsmakers ervan overtuigd geraakt dat het belangrijk is dat een deel van de farmaceutische productie in Europa verankerd kan blijven. Nationale tenderings of andere kiwi’s helpen niet, en dat is een understatement. De ‘structured dialogue on the security of supply’ die nu op Europees vlak opgezet wordt, wijst er gelukkig op dat meer en meer het besef groeit dat niet-duurzame marktmodellen moeten vermeden worden.