In #NoFilter gaat Medaxes in gesprek met actoren in de gezondheidszorg. Ook standpunten die afwijken van of zelfs diametraal staan op deze van Medaxes, worden niet geweerd. Zonder taboes. Medaxes staat voor een open dialoog met woord en wederwoord. Ongefilterd en ongezouten. Dat zit in ons DNA.
Vandaag aan het woord:
In deel 1 brachten we de visie van beide heren op ‘elkaars sector’ en gaven we een inkijk in hoe zij COVID-19 op professioneel vlak (hebben) ervaren. Hier leest u hoe APB en Medaxes kijken naar de problematiek van onbeschikbare geneesmiddelen en wat ze denken over substitutie van geneesmiddelen door de apotheker.
Koen Straetmans: “Onbeschikbaarheden en onbeschikbaarheden zijn twee, er kunnen verschillende oorzaken meespelen. Maar in de perceptie van de patiënt of de huisarts doet dat er niet veel toe, en dat is normaal. Wat telt, is dat zijn of haar geneesmiddel er niet is.
Als apotheker worden we daarvoor al eens met de vinger gewezen, maar we staan helemaal aan het einde van de keten: we stellen vast dat een medicijn onbeschikbaar is als de patiënt bij ons in de apotheek komt en proberen hem of haar dan zo snel en zo goed mogelijk te helpen. Uit een studie van de Pharmaceutical Group of European Union (PGEU) blijkt dat apothekers in Europa gemiddeld 6,3 uur per week bezig zijn met ‘onbeschikbare’ geneesmiddelen [lees HIER meer]. Die tijd zouden we uiteraard liever aan andere dingen besteden, zoals farmaceutische zorg en advies en nieuwe zorgtaken.
Het moet wel gezegd dat we met België een voorbeeld zijn in Europa als het gaat over de aanpak van onbeschikbaarheden. Daarmee is het probleem nog niet opgelost, maar we mogen toch trots zijn op ons land. Met name op het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten dat inzet op een waaier aan oplossingen: FarmaStatus, de beslissingsboom die afhankelijk van de situaties verschillende acties voorstelt, het consequente delen van informatie, een goede rapportering, het aanpassen van de regelgeving om extra acties mogelijk te maken, …”
Joris Van Assche: “We hebben inderdaad al zeer grote stappen gezet in België. Maar we zijn er nog niet. Eén van de zaken waarvoor we met Medaxes pleiten, is de real time koppeling van álle softwarepakketten van huisartsen met de geneesmiddelendatabank SAM. Die database bevat onder andere informatie over de beschikbaarheid van geneesmiddelen. Als elke arts bij het voorschrijven onmiddellijk zou zien of een geneesmiddel beschikbaar is of niet, zouden er veel minder voorschriften voor onbeschikbare geneesmiddelen worden afgeleverd. Het kan nog altijd gebeuren – als een patiënt pas na een tijd naar de apotheker gaat, kan een medicijn ondertussen onbeschikbaar zijn geworden – maar veel minder vaak.
Tezelfdertijd moeten we natuurlijk de oorzaken zelf proberen aan te pakken. Te beginnen in eigen land. Ik heb het hier al gezegd: vorig jaar is 1 generisch geneesmiddel op de 5 van de Belgische markt verdwenen, mede als gevolg van de neerwaartse prijsdruk. Zoiets werkt onbeschikbaarheden in de hand.
De geneesmiddelenindustrie is een internationale business. Problemen rond onbeschikbaarheden hebben dan ook zeer vaak een internationaal karakter. Heeft de EU een rol te spelen in de terugdringing van de problemen?
Joris Van Assche: “Ja, maar volgens ons vooral bij crisissituaties zoals een pandemie. De EU zou bijvoorbeeld kritische stocks van essentiële geneesmiddelen kunnen overwegen.”
Hier en daar hoor je dat de EU minder afhankelijk moet worden van anderen voor de productie van actieve farmaceutische ingrediënten (API’s), de basis van geneesmiddelenproductie. Nu komen API’s voor twee derde uit China en India. Als daar problemen optreden, hebben die onvermijdelijk impact op Europa.
“Op het eerste gezicht klinkt het goed om ‘lokale’ productie in de EU te garanderen, maar zoals zo vaak is het complexer dan het op het eerste gezicht lijkt”, aldus Joris Van Assche. “Je kan onmogelijk over API’s spreken zonder het te hebben over internationale handelsverdragen, binnen de EU maar ook tussen de EU en de rest van de wereld. Als je maatregelen treft rond de productie van API’s, moet je zeer goed opletten dat die niet in strijd zijn met die internationale verdragen. Of je belandt op een hellend vlak.”
Koen Straetmans: “Het goede nieuws: best veel. Het instrument met misschien wel het grootste potentieel is substitutie: we pleiten ervoor dat als apothekers een patiënt voor zich krijgen die een onbeschikbaar geneesmiddel komt ophalen, ze een alternatief medicijn mogen meegeven. Dat doen we nu al waar mogelijk, in het belang van de patiënt. Er is ook al een wettelijk basis, maar die moet nog gepreciseerd worden in een uitvoeringsbesluit. Hopelijk volgt dat snel. Overleg tussen de apotheker en de huisarts moet daarbij absoluut een plaats krijgen. In 99% van de gevallen kunnen we de switch maken, maar in bepaalde gevallen is het nuttig dat de arts mee valideert. Zeker als het verschil tussen therapeutische en toxische werking klein is. Soms is er geen andere keuze bij onbeschikbaarheden – het is ofwel een alternatief met een nauwe therapeutische marge ofwel geen behandeling – maar dubbelchecken met de arts is in die gevallen nuttig.
Andere mogelijke oplossingen via de apotheker zijn magistrale bereidingen als alternatief voor bepaalde onbeschikbare geneesmiddelen of invoer van geneesmiddelen uit het buitenland. De patiënt mag in dat laatste geval uiteraard niet opdraaien voor de meerkost.”
Joris Van Assche: “Apothekers moeten aan substitutie kunnen doen bij onbeschikbaarheden, daar zijn wij het helemaal mee eens. Op die manier kunnen ze de overgrote meerderheid van de patiënten verder helpen, en dat is wat telt. Ook wat ons betreft is de wettelijke omkadering voor substitutie er liever vandaag dan morgen. Toch wat betreft substitutie bij onbeschikbaarheden.”
Joris Van Assche: “Als het gaat over algemene substitutie door de apotheker is ons standpunt duidelijk: daar zijn we hoegenaamd géén voorstander van. Koen weet dat ook. Waarom zijn we daartegen? Omdat je dan een andere factor in het spel brengt. Ik ben er 100% zeker van dat de apotheker in de eerste plaats aan het belang van de patiënt denkt. Maar als je brede substitutie door de apotheker toelaat, worden de kortingen en condities die ze krijgen voor een bepaald geneesmiddel onvermijdelijk ook een element. Condities zijn inherent aan elke commerciële transactie, ik ben daar niet tegen. Maar als het een bepalende factor wordt in de keuze voor geneesmiddelen, dan wordt het problematisch. Dan gaat het hele systeem draaien op kortingen. Voor een fabrikant is dat op korte termijn misschien interessant om marktaandeel te verwerven en voor een apotheker om inkomsten te verkrijgen, maar op de langere termijn wordt zo’n systeem niet getolereerd omdat het niet ten dienste van de patiënt of de gezondheidszorgverzekering staat.
Een goed voorbeeld is de situatie vandaag in onze ziekenhuizen. Iedereen wéét dat ziekenhuizen grote kortingen krijgen op bepaalde geneesmiddelen. Meer nog, ze hebben die kortingen vandaag nodig om te overleven. De kortingen houden dus een model in stand dat niet duurzaam is. Maar door het gebrek aan transparantie, geraken we niet uit die impasse. Het zou voor niemand goed zijn als we die weg ook inslaan voor de officina-apotheken.”
Koen Straetmans: “Om te beginnen zet ik graag nog eens in de verf dat de apotheker inderdaad altijd denkt aan de continuïteit van zorg voor de patiënt. Ook in de discussie over wel of geen algemene substitutie. Economische overwegingen spelen daar voor ons absoluut geen rol.
Het klopt dat verschillende van onze leden voorstander zijn van bredere substitutie door de apotheker. Vandaag gebeurt dat al in de meeste andere Europese landen, dan is het logisch dat wij daar ook naar kijken. Er zijn zelfs landen waar de apotheker een geneesmiddel niet enkel mag vervangen door een alternatief met dezelfde werkzame stof, maar ook door een geneesmiddel met een ándere werkzame stof maar een gelijkaardige werking. In Frankrijk is dat bijvoorbeeld het geval. Zoiets vandaag in België bepleiten is zeker nog een brug te ver voor sommigen (lacht), maar ik wil het toch graag meegeven.
Zeker gezien de situatie elders in Europa is het dus niet meer dan normaal dat we ook in België aan brede substitutie door de apotheker denken. Tezelfdertijd volg ik Joris als hij wijst op het belang van het evenwicht in de economische manier van werken in ons land. We moeten opletten dat we dat evenwicht niet verstoren, dan weten we niet waar we uit komen. Misschien kunnen we eerst bekijken hoe we in bepaalde segmenten kunnen partneren met de industrie, de artsen en de overheid om het marktaandeel van generische, biosimilaire en goedkope geneesmiddelen omhoog te krijgen?
Joris Van Assche: “Dat hoor ik je zeer graag zeggen. Er is nood aan nieuwe modellen, zowel om de duurzaamheid van de zorg te vrijwaren als om ruimte te maken voor innovatie. Daarbij komt dat therapieën steeds complexer worden en een aanpak op maat verdienen. Met Medaxes willen we zeer graag onze schouders zetten onder proefprojecten die op zoek gaan naar de meest efficiënte manier van terugbetaling voor bepaalde therapieën. Door dat soort projecten samen met de verschillende actoren – industrie, apothekers, artsen en patiënten – te organiseren en ‘gain sharing’-modellen op te zetten, voelt iedereen zich betrokken en kan je echt tot vernieuwende dingen komen.”
Interview door Woord bij Daad